Dankbaarheid en de duivel

Prins en Dankbaarheid

Er was eens een prins die woonde in een prachtig paleis. Zijn vader, die de koning was, zorgde heel goed voor hem omdat hij heel veel van hem hield. De prins kende geen zorgen en kreeg alles wat hij nodig had. 

spiegelOp een dag besloot hij er op uit te gaan, de wijde wereld in. Voordat hij vertrok gaf zijn vader hem een spiegel mee. “Als je weg bent en je kijkt in deze spiegel, dan kun je mij zien en met me praten.” Vertelde zijn vader.

En zo vertrok de prins op zijn paard naar plekken waar hij nog nooit eerder was geweest. Daar kwam hij mensen tegen die heel anders leken dan hem. Hij stapte van zijn paard en vroeg de mensen heette. Sommige waren Ziek, andere Honger en er waren er ook die Verdriet kende. Zo ontmoette de prins de hele dag mensen. Niet eentje heette Gelukkig. Toen het avond werd voelde de prins zich heel raar. Hij ging tegen een boom zitten en legde zijn hoofd in zijn armen te rusten. Een ongemakkelijk gevoel had zich meester over hem gemaakt. Zo had de prins zich nog niet eerder gevoeld. Het was alsof hij de namen van alle mensen met zich meedroeg. Hij vroeg zich af of hij ooit nog terug kon keren naar zijn vader nu hij gezien had hoe de wereld er uit zag. Hij kon niet doen alsof deze mensen er niet waren en hij kon ze onmogelijk vergeten. Hoe zou hij zich thuis ooit nog hetzelfde kunnen voelen als voorheen?

faun bosHet was bijna donker en uit de grond, naast de boom kwamen 2 wezentjes tevoorschijn. Het ene wezentje heette Dankbaarheid en het andere Arme-ik. “Wil je met me spelen?” Vroegen beide te gelijk. Maar de wezentjes leken allebei zo anders dat het onmogelijk was om met beide te gelijk te spelen. De prins kon wel wat gezelschap gebruiken, maar met wie zou hij vriendjes worden?

Toen herinnerde de prins zich de spiegel van zijn vader. Hij pakte hem vlug en keek er aandachtig in. En ja hoor, daar verscheen de glimlach van zijn vader. “Wat fijn om je te zien”, zei de koning. De prins vertelde over zijn reis en over alle mensen die hij had ontmoet. Tot slot vertelde hij over de 2 wezentjes en vroeg zijn vader of hij vriendjes moest worden met Dankbaarheid of met Arme-ik. “Kies degene die met jou mee naar huis wil gaan”, was het advies van zijn vader.

Dit was een gemakkelijke keus voor de prins. Arme-ik durfde niet eens op te kijken toen de prins hem vroeg mee naar huis te gaan. Dankbaarheid wilde maar al te graag mee. Toen de prins de hand van Dankbaarheid pakte, kwamen er opeens uit Arme-ik allemaal andere wezentjes tevoorschijn. Ze leken veel op elkaar maar hadden allemaal een andere naam: Boos, Verdrietig, Jaloezie, Alleen, Schuld, Ziek, Lui, Leugen. Er leken er steeds meer bij te komen. Even twijfelde de prins of hij toch niet voor die grote groep vrienden moest kiezen. Maar toen hij de hand van Dankbaarheid voelde wist hij dat hij de juiste keuze had gemaakt.

De Prins zette dankbaarheid op zijn prins en dankbaarheid prinses en samen reden ze door het land op weg naar huis. Langs de weg stonden allemaal mensen. Ze zwaaide naar hem. Alsof ze hem wilde bedanken dat hij er was. Er was wat veranderd. Ziekte, Honger en Verdriet waren er nog steeds, maar ze leken niet meer zoveel aandacht te trekken. Wat was de Prins dankbaar om Verdriet een glimlach te geven en om met Honger zijn laatste stuk brood te delen. De mensen die zeiden dat ze Ziek waren gaf hij een andere naam: Overvloed, Kracht, Vertrouwen, Geluk.

Vele volgde die dag de prins naar huis. Even maakte de prins zich zorgen of zo’n grote groep wel mee naar huis kon. Toen keek hij achterom naar Dankbaarheid. “Maak je niet druk”, zei Dankbaarheid. “Het huis van je pa is groot genoeg.”

huis van je vader